Schäfers noodlanding tussen de linies
Event ID: 197
Categorieën:
20 april 1917
Source ID: 4
“Schäfers noodlanding tussen de linies Op de avond van 20 april maakten we een gevechtsvlucht, kwamen erg laat thuis en verloren Schäfer onderweg. Natuurlijk hoopt iedereen dat hij voor het donker het vliegveld zal bereiken. Het wordt negen uur, het wordt tien uur, Schäfer komt niet opdagen. Hij kan geen benzine meer hebben, dus heeft hij ergens een noodlanding gemaakt. Ze willen nooit toegeven dat er iemand is neergeschoten. Niemand durft het te zeggen, maar iedereen vreest het stilletjes. Het telefoonnetwerk wordt in werking gesteld om uit te zoeken waar een vliegtuig is geland. Niemand kan ons informatie geven. Geen divisie, geen brigade beweert hem gezien te hebben. Een ongemakkelijke situatie. Uiteindelijk gaan we slapen. We waren er allemaal van overtuigd dat hij zou opduiken. Plotseling word ik om twee uur ’s nachts gewekt. De telefoonbeambte vertelt me stralend: “Schäfer is in dorp Y en vraagt om opgehaald te worden.” De volgende ochtend bij het ontbijt gaat de deur open en staat mijn goede piloot voor me in een pak dat zo vuil is als dat van een infanterist na veertien dagen in de Slag om Arras. Schäfer is in opperbeste stemming en [140]moet me alles vertellen over zijn ervaringen. Hij heeft enorme honger. Nadat hij ontbeten heeft, vertelt hij ons het volgende: “Ik vlieg langs het front naar huis en zie daar blijkbaar een infanterievliegtuig op zeer lage hoogte. Ik val hem aan, schiet hem neer en wil weer terugvliegen, als de Engelsen beneden in de loopgraven me een krachtige aanval geven en op een heel enge manier tegen me op knallen. Mijn redding was natuurlijk de snelheid van het vliegtuig, want ze denken er niet aan dat ze vooruit moeten blijven schieten. Ik was misschien nog tweehonderd meter hoog, maar ik moet je verzekeren dat ik bepaalde delen van mijn lichaam aanspande, om voor de hand liggende redenen. Plotseling is er een knal en stopt mijn motor. Dus ik land. Zal ik over de vijandelijke linies komen of niet? Dat was zeer de vraag. De Engelsen hebben het in de gaten en beginnen als gekken te schieten. Nu kan ik elk schot horen, want mijn motor draait niet meer en de propeller is gestopt. Een pijnlijke situatie. Ik kom naar beneden, land, mijn vliegtuig staat nog niet stil, als ik word bestookt met mitrailleurvuur vanuit een heg in het dorp Monchy bij Arras. De kogels sloegen gewoon in op mijn machine. Ik stapte uit de [141]kist en in de dichtstbijzijnde granaattrechter, dat was er één. Daar realiseerde ik me voor het eerst waar ik was. Geleidelijk aan realiseerde ik me dat ik boven de linies was, maar er toch verdomd dichtbij. Godzijdank is het een beetje laat op de avond. Dit is mijn redding. Het duurt niet lang voordat de eerste granaten arriveren. Het zijn natuurlijk gasgranaten en natuurlijk had ik geen masker bij me. Dus mijn ogen begonnen ellendig te tranen. Voordat het donker werd, vuurden de Engelsen ook machinegeweren af op mijn landingsplaats, één machinegeweer blijkbaar op mijn vliegtuig, de andere op mijn granaattrechter. De kogels bleven de bovenkant raken. Om mijn zenuwen te bedaren, stak ik een sigaret op, trok mijn dikke vacht uit en maakte me klaar om te springen! Mars, mars! Klaar. Elke minuut lijkt wel een uur. Het werd langzaam donker, maar heel langzaam. Overal om me heen wenken de patrijzen. Als jager besefte ik dat de kippen heel vredig en vertrouwd waren, dus er was geen gevaar dat ik verrast zou worden in mijn schuilplaats. Uiteindelijk werd het steeds donkerder. Plotseling kwam er een paar patrijzen vlak bij me, onmiddellijk gevolgd door een tweede, en ik [142]besefte dat er gevaar dreigde. Blijkbaar was het een patrouille die me goedenavond wilde zeggen. Nu was het de hoogste tijd om te ontsnappen. Eerst kroop ik heel voorzichtig op mijn buik, van granaattrechter naar granaattrechter. Na ongeveer anderhalf uur gretig kruipen kom ik de eerste mensen tegen. Zijn het Engelsen of Duitsers? Ze komen dichterbij en ik sprong de musketiers bijna om de hals toen ik ze herkende. Het was een sluippatrouille, die rondsloop in het neutrale tussengebied. Een van de mannen leidde me naar zijn compagniescommandant en hier hoorde ik dat ik de avond ervoor op ongeveer vijftig passen van de vijandelijke linie was geland en dat onze infanterie me al had opgegeven. Ik at eerst een fatsoenlijk avondmaal en begon toen aan de terugtocht. Er werd achteraan veel meer geschoten dan vooraan.
Elk pad, elke naderingsloopgraaf, elk bosje, elke holte, alles lag onder vijandelijk vuur. De volgende morgen vielen de Engelsen aan, dus moesten ze vanavond al beginnen met hun artillerievoorbereiding. Ik had dus een ongunstige dag gekozen voor mijn operatie. Pas rond twee uur ’s nachts bereikte ik de eerste telefoon en kon ik contact opnemen met mijn eskader.” [143]We waren allemaal blij dat onze herder terug was. Hij ging naar bed. Ieder ander zou het plezier van het vliegen voor de komende vierentwintig uur hebben opgegeven. Maar in de middag van diezelfde dag viel mijn herder een andere laagvliegende B.E. boven Monchy aan.”
Comments (0)